Het European Union Intellectual Property Office (EUIPO) heeft op 20 mei 2021, op verzoek van Full Colour Black Ltd. geoordeeld over het merkenrecht van de beroemde street artist Banksy – zie hierboven het werk dat Banksy had laten inschrijven als merk. De verzoeker meende dat het merkenrecht nietig is op grond van artikel 59 lid 1 sub b van de Uniemerkverordening 2017, wat betekent dat Banksy te kwader trouw was op het moment van de merkaanvraag. Omdat Banksy anoniem wil blijven werd hij in deze procedure vertegenwoordigd door Pest Control Office Ltd.
Deze afbeelding is door Full Colour Black Ltd. veelvuldig gebruikt op ansichtkaarten, die verzoeker ontwierp en verkocht. Daartoe werden verschillende teksten geprint op het bord dat de afgebeelde aap om zijn nek heeft.
Het daadwerkelijke kunstwerk Laugh Now maakte Banksy in 2003, met graffiti op een muur van een nachtclub in Brighton. Sindsdien is het door derden veelvuldig gewijzigd en verspreid. Dit werd niet alleen gedoogd door de kunstenaar, maar zelfs aangemoedigd op zijn website. Hierop verstrekte hij namelijk afbeeldingen van het werk in hoge resolutie zodat anderen deze konden gebruiken. Daarbij maakte hij wel de kanttekening dat dit voor eigen gebruik diende, dus niet voor derden met een commercieel oogmerk. Dit past binnen Banksy´s anti-kapitalistische opvattingen, die terug te zien zijn in zijn werk en waarmee hij graag naar buiten toe treedt als anti-establishment.
Door zijn groeiende populariteit werd Banksy´s kunstwerk de laatste jaren door derden echter in toenemende mate commercieel geëxploiteerd, bijvoorbeeld ter decoratie van merchandise. Banksy wilde dit met zijn merkregistratie aan banden leggen. Het onderhavige merk is geregistreerd op 8 juni 2019. Voor verzoeker – zijnde een commercieel exploitant – was dit reden om deze registratie aan te vechten. Banksy zelf heeft sinds het maken van het kunstwerk geen afbeeldingen hiervan gebruikt voor exploitatie en ook nooit geprocedeerd tegen derden met een commercieel oogmerk. Hij maakte dus geen gebruik van zijn merkenrecht.
Hieruit kan, aldus het EUIPO, worden opgemaakt dat Banksy niet veel waarde hecht aan intellectuele eigendomsrechten. Sterker nog, in zijn boek Wall of Piece uit 2005 zei hij: “copyright is for losers”. Het EUIPO benadrukt dat dit niet wil zeggen dat Banksy niet dezelfde bescherming toekomt als ieder ander die zich op een intellectueel eigendomsrecht beroept. Uiteindelijk komt het EUIPO evenwel tot de conclusie dat Banksy te kwader trouw was bij het indienen van zijn merkenrecht, omdat hij niet de intentie had om zijn merkenrecht te benutten en slechts anderen wilde beletten afbeeldingen te exploiteren. Daarmee ondermijnt Banksy de belangen van derden, aldus het EUIPO die daarop het merk nietig verklaart.
Momenteel is er nog een vijftal andere verzoeken aanhangig bij het EUIPO over andere werken van Banksy. De kans is reëel dat ook deze merkenrechten zullen sneuvelen. Bovendien is in september 2020 een vergelijkbare uitspraak gedaan inzake Banksy´s Flower Thrower. Het EUIPO oordeelde dat het merk nietig gezien de te kwader trouw inschrijving en benoemde hier wederom Banksy´s dedain jegens IE-rechten. Zijn anonimiteit verzwakt zijn positie verder, omdat in persoon hij geen beroep kan doen op auteursrecht. Het EUIPO ziet kortom geen aanleiding om enige IE-rechtelijke bescherming toe te kennen aan een kunstenaar die met graffiti kunst maakt op andermans eigendom, vaak zonder hun toestemming. Met zijn merkenrechtportefeuille lijkt Banksy zich dus vooral in zijn eigen staart te bijten.